Fluent in silence

Een tijdje geleden kwam ik een citaat tegen van R. Arnold dat me raakte en me tot nadenken aanzette. Het gaat als volgt:

So, if you are too tired to speak,
sit next to me, because I, too,
am fluent in silence.

Ik herkende me erin en vond het mooi klinken ‘fluent in silence’. Het heeft me heel wat jaren gekost voor ik mijn stilte kon zien als iets positiefs. Want hoe vaak was ik er als kind en tiener niet in negatieve zin op aangesproken. In de lagere school stond het meerdere malen op mijn rapport, het werd op het oudercontact aangehaald en soms hoorde ik het ook in ‘vrienden’groepen: dat ik toch zo stil was.
Het resultaat van deze interventies kan je misschien al raden? Ik werd er niet minder stil door, integendeel, ik kroop nog verder in mijn schulp. Mijn stilte werd er nog meer één van angst, van niet durven spreken. Want dat hadden leerkrachten en leeftijdsgenoten natuurlijk goed opgemerkt: dat er iets niet klopte aan mijn stilte, dat ik bang was om te spreken, zo bang dat er zelfs niets meer in me opkwam wat ik zou kunnen zeggen. Waarschijnlijk probeerden ze me met deze uitspraken aan het praten te krijgen, maar dit had een omgekeerd effect.

Ik had liever iets gehoord zoals in dit citaat: dat ik toch zo fluent in stilte was. Dit is dan misschien weer wat overdreven, maar je begrijpt wel wat ik bedoel. Iets positiefs horen over die stilte van mij (of over iets anders van mezelf) had me op mijn gemak gesteld. En dan waren er vermoedelijk vanzelf meer woorden gekomen.
Deze weg ben ik later in mezelf gegaan. Leren kijken naar het positieve in mezelf en dit waarderen. En dus ook mijn stilte. Het als iets positiefs van mezelf zien en ervaren. Ervaren dat het zijn waarde heeft, voor mezelf én voor anderen. Hoe het meer is dan ‘er wordt niet gesproken’. Want, ik kan communiceren in stilte. In stilte spreek ik mijn eigen taal. Kan ik zoveel zeggen, soms meer dan wanneer ik heel veel woorden gebruik. Het hoort bij mij en zo is het goed.

Misschien herken je hier wel iets van? Dat je een stuk van jezelf – dat eigenlijk positief is – maar moeilijk kan waarderen.
Misschien kreeg je ook vanuit je omgeving te horen dat je té was: té luid, té uitbundig, té gevoelig, té nieuwsgierig, té…?
Of misschien heb je zelf de conclusie getrokken dat een bepaald stuk van jezelf niet goed is?

Wat het ook is: stel je eens de vraag welke kwaliteit er in zit en hoe je het positief kan bekijken: waarin ben jij fluent? Geloof me, het voelt zoveel beter!

Marian

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.